Lesje geleerd?
Een gids nazorg agressie-incidenten leerkrachten.
Elsevier. Den Haag,
ISBN 90 5749 963 0 / € 34,90.00 bestellen via www.traumaopvang.com
Lesje geleerd?
Boekbespreking, Van 12 tot 18
Boekbespreking
Lesje geleerd?
‘Genees-lezen’ noemen de auteurs de functie van het lezen van Lesje geleerd?. Volgens hen kan het lezen van dit boek namelijk een helend effect hebben op leerkrachten en ander onderwijspersoneel dat geconfronteerd wordt met geweld door leerlingen of hun ouders. Of die mensen inderdaad gebaat zijn met dit boek moet nog blijken. Vast staat wel dat de auteurs erin geslaagd zijn om in een kort bestek inzicht te geven in het ontstaan van agressieproblemen en de mogelijkheden om de traumatische gevolgen daarvan te beperken. Daarbij richten zij zich niet alleen op de getroffene zelf, maar ook op zijn omgeving – privé en op school. Dit gebeurt met veel begrip en consistentie. Zo leren dat we het helingsproces van een trauma dient te beginnen met het vertellen van wat er precies gebeurd is. De bijbehorende gevoelens komen pas later aan de beurt. Die lijn wordt ook in het boek gevolgd. Het eerste deel, bijna de helft van het boek, bestaat uit de ervaringsverhalen van zes docenten. Het zijn daadwerkelijk reconstructies, zakelijke verslagen waarin elk bijvoeglijk naamwoord is gemeden. Juist door hun nuchterheid maken ze indruk. Zoals het verhaal van Eva de Witte. Zij vertelt over haar ervaringen op een LOM-school: “Een zondvloed van geweld die vijf jaar zal aanhouden.” Bizar is de anekdote waarin de docent een handgemeen heeft met een leerling waarmee ze al vaker moeilijkheden had. Als de twee op de grond liggen te vechten en de leerling ‘Moordernaar! Beul!’ schreeuwt, komt de schoonmaakster binnen: “Ze veegt om ons heen alsof hetgeen ze ziet de gewoonste zaak ter wereld is, en zegt alleen maar: ‘Is hij weer vervelend?'” Nog absurder wordt het als vervolgens een collega zijn hoofd om de hoek van de deur steekt: “Hij groet en vertrekt.”
In het tweede deel van Lesje geleerd? wordt onder meer uitgelegd hoe het komt dat politiek, wetenschap, de maatschappij en dus ook scholen lange tijd de traumatische gevolgen van agressie hebben ontkend. Tevens wordt, onderbouwt met argumenten, gewezen op de noodzaak van uitgebreider onderzoek. Nog belangrijker zijn echter de praktische tips aan leerkrachten die agressie en de gevolgen daarvan ondervinden, hun directe omgeving en onderwijsinstellingen. Daarbij gaat het niet alleen om de herkenning, de verwerking, de behandeling, de opvang en de nazorg, maar ook om de preventie. Wat dat betreft leert dit boek velen een zeer zinvol en goed leesbaar lesje.
Huub Buijssen, Mathilde Bos, Lesje geleerd? Indringende ervaringsverhalen van leraren. Een gids nazorg agressie-incidenten,
Elsevier bedrijfsinformatie, Den Haag,
ISBN 90-5749-963-0, 129 pagina’s, prijs € 25,-
Recensie – Leerling steekt docent met schroevendraaier, Schooljournaal
Schooljournaal, september 2002
Leerling steekt docent met schroevendraaier
Heel sporadisch druppelen er verhalen over geweld tegen docenten de openbaarheid in. Scholen zijn niet zo happig om hun vuile was buiten te hangen én dergelijke incidenten zijn nu eenmaal niet aan de orde van de dag en daardoor nog steeds nieuws. Maar áls het dan gebeurt, moet een school er wel goed mee omgaan, vindt Huub Buijssen, directeur van het cursusbureau Buijssen Training en Educatie en auteur van het boek Lesje geleerd?
Wanneer ik me uitkleed zie ik tot mijn verbijstering dat ik steekwonden heb in mijn buik. Ik ben gestoken, maar heb er helemaal geen erg in gehad! Eén van de getuigen heeft een schroevendraaier gezien, daar moet het mee gebeurd zijn. Dit is een passage uit het verhaal van Ger Huisman, schoolleider op een vmbo-school. Op een dag heeft één van de docenten moeite om de orde te handhaven en roept Huisman’s hulp in. Hij praat met de gangmaker, Cemal, en vraagt ‘Wil je van school?’ Cemal vertrekt woedend. Later op de gang loopt Huisman hem weer tegen het lijf. Cemal valt hem aan en slaat hem met een kaakslag buiten westen. Op de eerste hulp komt Huisman erachter dat hij met een schroevendraaier is gestoken. Cemal wordt geschorst en gearresteerd op verdenking van poging tot moord. Huisman meldt zich twee weken ziek. Vanuit verschillende hoeken wordt hem steun en begeleiding aangeboden. Later blijkt dat Cemal een hersenbeschadiging heeft. Hij interpreteerde de vraag ‘Wil je van school?’ als ‘Je moet van school’. Huisman kijkt terug op het incident met de woorden: Ik zou het jammer vinden als mensen denken dat het geweld op scholen alleen maar toeneemt. Cemal had een hersenbeschadiging waardoor hij door het lint ging. Dat was een uitzonderlijke situatie. Dat besef helpt mij om mijn omgeving met vertrouwen tegemoet te treden.
Schelden
Dit is één van de zes ervaringen die beschreven staan in het boek Lesje geleerd? Een onderzoek uit 1999 op zestig Amsterdamse scholen liet zien dat eenderde van de leerlingen en een vijfde van de leerkrachten de afgelopen twaalf maanden slachtoffer was geworden van slaan, schoppen, afpersing, seksuele misdragingen, diefstal, mishandeling of bedreiging met een wapen. Een landelijk onderzoek uit 2001 (van de KPC-Groep) liet zien dat de helft van alle docenten wel eens was geconfronteerd met een vorm van agressie, voornamelijk op praktijkscholen, het leerwegondersteunend onderwijs en in het vmbo. Van de docenten gaf 1,5% aan in het afgelopen jaar geslagen of geschopt te zijn door een leerling of een ouder, 11% was fysiek bedreigd en 39% was uitgescholden. Buijssen: ‘Die 1,5 procent doet vermoeden dat we ons niet zo druk moeten maken. Maar dat is wel 1,5 procent ieder jaar! Bovendien moet je er ook nog de 0,3 % bijtellen dat iemand door een ouder van een leerling wordt geschopt of geslagen. Als iemand dus dertig jaar in het onderwijs werkt … reken maar uit. Wat belangrijker is, is dat zo’n incident heel veel invloed heeft, op het slachtoffer, maar ook op alle collega’s omdat die dan beseffen dat het hen ook kan overkomen. Bovendien moet de invloed van schelden en dreigen ook niet onderschat worden.
Schaamte en schuld
Buijssen hield zich voorheen bezig met agressie tegen politie, brandweer en verpleegkundigen en stortte zich nu op het onderwijs. ‘Het grote verschil tussen deze beroepsgroepen is dat mensen bij politie of brandweer vaak opereren in teams, terwijl leraren veel meer solisten zijn. Bij politie en brandweer houdt men elkaar goed in de gaten, bij onderwijs is dat minder het geval. Leraren vinden het ook moeilijk om aan te kaarten dat ze agressief benaderd zijn. Ze moeten toch hun leerlingen aankunnen en de orde handhaven?! Ook al heeft de leraar totaal geen schuld, toch denkt hij: “Ik had het kunnen voorkomen”.’ En soms is dat ook terecht, stelt Buijssen, zonder nu zelf een beschuldigend vingertje te willen uitsteken. ‘Het merendeel van de leerlingen heeft baat bij het overlegmodel. Wij Nederlanders houden niet zo van dat dwingende, dat strenge. Maar er zijn leerlingen die dat interpreteren als zwakheid. Marokkaanse jongeren bijvoorbeeld zien hun vader als de baas in huis, de politie als de baas op straat en de docent als de baas in de klas. Als een leerkracht meer voor overleggen en onderhandelen kiest, dan heeft hij in de ogen van de Marokkaanse leerling geen gezag. Een docent op een zwarte school moet eigenlijk een andere aanpak kiezen dan op een witte school. Situationeel lesgeven dus. Maar daarmee zit de leerkracht, vooral op de cultureel diverse school, in een moeilijk pakket, want dan kunnen snel scheve ogen ontstaan: “Hij wordt altijd met fluwelen handschoentjes benaderd en ik word heel streng aangepakt!”‘
Detectiepoortjes
Scholen zijn volgens de wet verplicht om te werken aan veilig schoolbeleid. In 1995 startte de overheid de campagne De Veilige School. Bij een evaluatie in 2000 bleek dat het onderwerp veiligheid wel op de agenda van de meeste scholen stond, maar dat er sinds 1993 geen afname van geweldsincidenten was. Bovendien bleken vooral schoolleiders zich om het onderwerp te bekommeren en werden leerkrachten en leerlingen er nauwelijks bij betrokken. Buijssen: ‘Leraren en leerlingen moeten samen gedrags- en klassenregels opstellen. Zo moet een school heel duidelijk vooraf aan leerlingen en ouders laten weten dat bij agressie onverbiddelijk schorsing volgt. Mensen hebben voor hun gevoel van veiligheid nodig dat ze weten wat wel en wat niet getolereerd wordt. Directies moeten ook beseffen dat er op elke school, zoals in elk gezin, wel eens een uitslaand brandje is.’ Het plaatsen van detectiepoortjes en het fouilleren van leerlingen is een laatste middel, vindt Buijssen. ‘In ziekenhuizen, bibliotheken, winkels en discotheken staan ook detectiepoortjes en hangen ook camera’s. Maar op scholen vindt men dat raar, want van die onschuldige leerlingen verwacht je dat toch niet! Op scholen waar leerlingen met messen rondlopen en waar al eerder incidenten zijn geweest, zou ik zeker naar dit laatste middel grijpen.’
En als er dan toch iets gebeurt op een school, wordt het slachtoffer gelukkig meestal goed opgevangen door directie en collega’s, weet Buijssen, die gespecialiseerd is in de nazorg bij agressie. ‘Echter juist degenen die veel moeite hebben met de verwerking, zo’n 1 op de 8, klaagt over gebrek aan steun. Meestal is er wel aandacht gedurende de eerste dagen, maar na een week praat niemand er meer over. Dat is voor hen erg pijnlijk. Het is goed dan nog eens te informeren hoe het ermee gaat.
In alle gevallen geldt: slachtoffers willen erkend worden als slachtoffer, niet alleen door de collega’s, maar vooral door de schoolleiding. Die moet persoonlijke aandacht aan de leerkracht besteden, maatregelen nemen om te voorkomen dat het weer gebeurt en het slachtoffer goed informeren over deze stappen. Verder kan de school één of twee docenten scholen in het opvangen van dergelijke slachtoffers. Want we weten dat gelijken elkaar het beste steunen.’
Ciska de Graaff*
Lesje geleerd? Indringende ervaringsverhalen van leraren. Gids nazorg agressie-incidenten. Huub Buijssen, Mathilde Bos. Elsevier bedrijfsinformatie bv, ‘s-Gravenhage. ISBN 90 5749 963 0, € 25,-, bestellen klantenservice@ebi.nl of te koop in boekhandel.
Recensie – Gemolesteerde leraren doen boekje open over hun ervaringen, Utrechts Nieuwsblad
Drie Actueel, Donderdag augustus 2002
Gemolesteerde leraren doen boekje open over hun ervaringen in ‘Lesje Geleerd?’
Twee gekneusde ribben, dat valt nog mee
Door Helma van den Berg
Utrecht – Docente Elzeline Bergisch wordt op een Utrechts terras door een 14-jarige leerling uit haar stoel getrapt. Schoolleider Ger Huisman wordt in zijn school buiten westen geslagen en belandt met steekwonden in het ziekenhuis. Docent Karel Verbeek en zijn gezin worden wekenlang door de vader van een leerling met de dood bedreigd.
Het zijn geen uitzonderingen. Ruim de helft van de Nederlandse docenten in het vervolgonderwijs heeft vorig jaar te maken gehad met enige vorm van geweld, zo blijkt uit onderzoek van de KPC- groep uit Den Bosch, een adviesbureau dat zich bezig houdt met ontwikkelingen in het onderwijs. Hoe schokkend ook, in de onderwijswereld wordt daar liever over gezwegen. Docenten schamen zich, scholen zwijgen uit angst om leerlingen te verliezen. Met als gevolg dat leraren/slachtoffers slecht geholpen worden, ziek thuis belanden en het onderwijs vaak de rug toekeren. Reden voor psycholoog Huub Buijssen en verpleegkundigen/ Mathilde Bos om het taboe te doorbreken. Zij schreven het boekje ‘Lesje Geleerd? Indringende ervaringsverhalen van leraren’. Samen met zes leraren, zelf slachtoffer van geweld, die voor het eerst de problemen uit de doeken doen. Een voorbeeld tijdens een schoolfeest van een scholengemeenschap in het westen van het land: docent Vincent de Jong heeft bij de ingang de handen vol aan een groep van dertig Marokkanen die illegaal naar binnen willen. In de feestzaal ontketent een vierdejaars scholier een vechtpartij. Wanneer De Jong de tiener staande houdt, neemt deze wijdbeens een gevechtshouding aan en herhaalt schreeuwend ‘Kom maar op, vieze, vuile kankerjood..’ De Jong: ,Mijn handen trillen, ik sta stijf van de adrenaline. Die jongen is tot alles in staat, bedenk ik me. Eigenlijk zou de politie er bij moeten komen, maar die kan ik niet bellen nu die groep jongens voor de deur staat. Dan slaat de vlam zeker in de pan. Er is geen redelijk gesprek te voeren.’ Het liep uiteindelijk ‘goed’ af. De vechtpartij met de scholier kostte De Jong twee gekneusde ribben. Met een grafisch docent P. van der Zon loopt het slechter af. Een door hem geschorste leerling en zijn oudere broer bezorgen hem op school zoveel verwondingen dat nadien in het ziekenhuis voor zijn leven wordt gevreesd: „Ik krabbel zo snel mogelijk overeind, krijg dan weer klappen. Ik zie dat de broer een beeldscherm pakt en naar mijn toe wil gooien. Het scherm zit aan een ketting. Dat is mijn redding.” Van der Zon zakt bewusteloos in elkaar. De broers trappen net zolang tot leerkrachten ingrijpen. Het duurt twee maanden voordat Van der Zon lichamelijk enigszins is hersteld. Nog eens vijf maanden eer hij antwoordt kan geven op zijn vraag ‘doorgaan in het onderwijs of stoppen?’ De ervaringen van de leerkrachten lopen uiteen. Maar de geestelijk knauw nadien blijkt voor iedereen gelijk. Van der Zon besluit om in het onderwijs te blijven, maar is voortaan minder ontspannen: ‘Ik merk dat ik schrik wanneer ik een groepje buitenlandse jongens zie. Ze hebben waarschijnlijk geen kwaad in de zin, maar ik loop liever een blokje om.’ De Jong zegt bij terugkomst in de klas: ‘Ik wil jullie allemaal kunnen zien, er mag niemand achter me staan. Ik vertrouw jullie niet meer.’ Om dan in tranen uit te barsten. De slachtoffers hebben een grote behoefte om hun verhaal aan collega’s en de schoolleiding te vertellen. Maar de spreekwoordelijke arm om de schouders blijft bij menigeen uit. Bij Eva de Witte, belaagd met fysiek en psychisch geweld, wordt de situatie zelfs doodgezwegen: ‘ Ik kan er met niemand over praten. Iedereen op school negeert de situatie. Iedereen doet alsof ze alles in hand hebben.’ Vincent de Jong moet bij zijn rector ‘rugdekking’ afdwingen door bij de politie aangifte te doen en met een gepeperde advocatenrekening te dreigen. De belagers van P. van der Zon krijgen cel- en taakstraffen, maar zijn geschorste leerling mag wel op school terug komen. Van der Zon: ‘Weliswaar op een andere locatie, maar toch. Ik vind dat onverteerbaar.’ Hoe belangrijk de opvang voor deze leerkrachten is, zet psycholoog Buijssen, gespecialiseerd om trauma-opvang in de zorg en het onderwijs, helder uiteen. Daarbij geeft hij tal van tips voor zelfhulp, collegiale opvang, lotgenotencontact en nazorg binnen en buiten schoolmuren. De vraag is hoe scholen het zover kunnen laten komen. Daarop geeft Walter Dresscher, voorzitter van de Algemene Onderwijsbond, in ‘Lesje Geleerd’ antwoord: ‘In deze tijd van privatisering en vrije markt hebben scholen een moeilijke positie. Ouders en leerlingen zijn koning-klant. Uit angst voor leegloop zwijgen scholen te vaak waar zij moeten spreken. De goede naam van de school gaat vaak voor een adequate hulp en begeleiding van de leraren/slachtoffers.’
Lesje geleerd? Indringende ervaringsverhalen van leraren, een gids nazorg agressie-incidenten, door Huub Buijssen en Mathilde Bos, uitgave van Elsevier bedrijfsinformatie bv, Den Haag, ISBN- 90-5749-963-0.