Heb ik dit ongeluk niet goed verwerkt?

 

Vijftien jaar geleden heb ik een auto-ongeluk meegemaakt waarbij ik in een kanaal kwam en ternauwernood kon van de verdrinkingsdood kon worden gered. Ik dacht dat ik deze ervaring goed had verwerkt, maar toen ik vorige week een film zag waarin hetzelfde gebeurde, moest ik erg huilen en had ik die nacht ook een nachtmerrie. Zou ik deze gebeurtenis dan toch niet goed hebben verwerkt? Mevrouw Dijkman,  Amersfoort.

Stel je voor je de vorige week een film had gezien waarin een bruiloft gevierd werd die heel erg leek op die van jou. Stel ook dat je door deze beelden zo geëmotioneerd zou zijn geraakt dat je moest huilen en dat je die nacht ook weer van je bruiloft droomde.  Zou in zo’n geval de vraag bij je opgekomen zijn: zou ik mijn bruiloft wel goed hebben verwerkt? Je snapt het al. De tranen en je dromen bewijzen alleen dat je iets hebt meegemaakt dat veel gevoelens bij je losmaakte. Het is juist een teken dat je geest normaal functioneert. Je hoeft je pas zorgen te maken als na het zien van de film met het autogeluk je leven ontregeld was geraakt. Denk aan klachten als: steeds weer levendige beelden van het ongeluk voor je zien, schrikachtigheid, gespannenheid, niet meer in je auto durven te stappen, slecht slapen, veel irritaties en gevoelens van afgestomptheid of verdoofdheid.  In zo’n geval zou er sprake kunnen zijn van een zogenaamde verlate post traumatisch stressstoornis. Gelukkig komt deze stoornis niet vaak voor en is deze bovendien ook heel goed te behandelen.

 

Verkeersveiligheid vergt een Deltaplan

Door Joke Knoop

Het is het zoveelste bijna-ongeluk dat de Tilburgse psycholoog Huub Buijssen (50) ertoe zet om samen met Susan Buis (43) het boek ‘Na de klap’ te schrijven. Nog dezelfde dag dat hij op de Spoorlaan door het oog van de naald kruipt, begint hij met schrijven. Buijssen heeft twee zware ongelukken meegemaakt en hoort tijdens zijn training trauma-opvang vaak verhalen over verkeersongelukken.

“Het is een dagelijks gegeven. De menselijke geest reageert niet op de gewenning, terwijl juist verkeersongelukken het grootste gevaat vormen. Er is een veel grotere kans om te verongelukken dan om neergestoken te worden.
Maar de menselijke geest reageert alleen op verandering omdat elke verandering een gevaar inhoudt. Bijvoorbeeld als een scholier een conrector doodschiet. Dan komt er een debat op gang, worden er maatregelen getroffen. Na de watersnoodramp in 1953 heeft er in Nederlands nog vijftig keer een ramp van dezelfde omvang plaatsgevonden op de wegen. Desondanks is er nooit een Deltaplan voor de voor de verkeersveiligheid ontwikkeld.” De maatschappij mag dan lijden aan gewenning, de slachtoffers en hun naasten ervaren dat een verkeersongeluk – ongeacht de afloop – hun leven op de kop kan zetten. Twaalf verhalen ‘ervaringsdeskundigen’ laten dat zien.

Het boek draait om herkenning en erkenning. Lotgenoten laten zien dat er na alle verdriet toch weer hoop gloort zoals Toon ui Brabant die op de voorzichtige mededelingen van zijn ouders “hersenschudding, je pols gebroken en je rug is ook niet in orde’ nuchter reageerde met: “Dat worden vier wieltjes onder mijn kont”. Toon weer ondanks zijn dwarslaesie de moed te vinden om elke dag goedgemutst te begroeten. Zo zijn er meer verhalen van de koster die een dodelijk ongeluk veroorzaakt en in korte tijd toevallig drie mensen treft die hetzelfde meemaken. Het verhaal van Evert die vrouw en kind verliest en jaren later gelukkig kan zijn met een nieuwe partner en hun kinderen

Raadgevingen in het tweede deel van het boek gaan de auteurs in op de psychische gevolgen van een ongeluk. Wat zijn normale gevoelens en wanneer is hulp geboden? Er zijn raadgevingen voor de naasten. Een tip voor de troostenden: ga niet te snel, pas het tempo aan. Buijssen: “Als er iets vreselijks gebeurt, voelt het slachtoffer zich op een eiland. Alsof hij onder een glazen stolp leeft en geen deel uitmaakt van de gewone wereld.”
Geen goedbedoelde opmerkingen als ‘van verdriet kun je leren’ of ‘kijk naar wat je wel kunt’. Dat kan pas in de eindfase.

Het slachtoffer moet eerst de moeilijke tussenfase door.
Ieder ongeval, zo weer Buijssen, telt vijf indirecte slachtoffers: mensen die hun naaste verliezen of die hun kind veranderd weten. Driekwart van hen redden het zonder hulp van buiten. Buijssen: “Zie het boek als een winkelwagentje in de supermarkt. Je pakt eruit wat je kunt gebruiken, de rest laat je staan.”

‘Na de klap, gids voor zelfhulp verkeersslachtoffers en hun nabestaanden’ is in de boekhandel verkrijgbaar en kost 14,90 euro.

 

De Feiten
Verkeersongelukken

  • In 2002 overleden 1066 mensen in Nederland door een verkeersongeval. Mannen zijn drie keer vaker slachtoffer dan vrouwen. Dertig procent van de verkeersdoden is tussen de 15 en 30 jaar.
  • Ieder jaar is ruim een procent van de Nederlandse bevolking betrokken ij een ernstig ongeluk.
  • Een kwart van de verkeersslachtoffers heeft ernstige verwerkingsproblemen.
  • Medische en materiele kosten zijn becijferd op 10 miljard euro per jaar. Arbeidsongeschiktheid vormt de grootste kostenpost.
  • Als iedereen zich houdt aan de snelheid, scheelt dat 250 doden en een veelvoud aan gewonden.

 

 

Verkeersongelukken worden té vaak afgedaan in de kolommen

Nederlandse psycholoog vraagt met zelfhulpgids aandacht voor verkeersslachtoffers

HASSELT –
‘Na de klap’, zo heet het nieuwe boek van de Nederlands-Limburgse psycholoog Huub Buijssen waarin hij verkeersslachtoffers en/of hun nabestaanden een manier aanreikt om een ongeval te verwerken. In de ‘zelfhulpgids’ beschrijven hij en co-auteur Suzanne Buis twaalf persoonlijke, aangrijpende verhalen. Daarnaast omvat het boek een gids met verwerkingstips en psychische reacties. “Het is een vorm van leestherapie: door kennis te maken met de ervaringen van anderen, leert een slachtoffer dat hij niet alleen staat met zijn probleem.”

Het verbaast Huub Buijssen dat er nooit eerder een Nederlandstalig boek is uitgegeven voor en over verkeersslachtoffers. “Verkeersongelukken zijn blijkbaar zo gewoon dat ze vaak afgedaan worden in de krantenkolommen”, zegt hij. “En dat terwijl ieder jaar één procent van de bevolking betrokken is bij een ongeval op de weg. Wereldwijd zijn er in het verkeer meer doden gevallen dan tijdens de Tweede Wereldoorlog. In België alleen zijn er 1.400 verkeersdoden per jaar. Een op de drie Belgen belandt eens in zijn of haar leven in het ziekenhuis door een verkeersongeval… Het risico op een verkeersongeluk is vele malen groter dan de kans vermoord of aangevallen te worden. Jaarlijks worden er in België minder dan 200 moorden gepleegd en hiervan komt tweevijfde dan nog eens op rekening van de ‘crime passionel’. Het is dan ook ironisch dat veel mensen ’s avonds geen wandeling meer durven te maken uit angst om beroofd of aangerand te worden, maar wel de moed hebben om in de auto te stappen. En dat is dan weer deels voor rekening van de media, die criminaliteit meer uitvergroten dan ongelukken. Zou misdaad minder aandacht krijgen, dan zou het gevoel van sociale veiligheid toenemen. En omgekeerd, als verkeersongelukken dezelfde aandacht zouden krijgen als – zeg maar – het proces-Dutroux, dan zou over een maand niemand meer in de auto durven te stappen. Mensen zouden letterlijk doodsbang zijn.”

In het eerste deel van het boek vertellen twaalf verkeersslachtoffers, familieleden en getuigen over hun ervaringen. Persoonlijke verhalen, altijd aangrijpend. Buijssen: “Een getal als 1.400 verkeersdoden gaat bij mensen het ene oor in en het andere uit. De persoonlijke getuigenis van één individu blijft daarentegen hangen. Het vertelt hoe een leven compleet ontwricht kan worden in een seconde.”
“Mensen herkennen er hun eigen verhaal in. Ze putten hoop en bevestiging uit de getuigenissen. Deskundigen noemen dat ‘bibliotherapie’, of ‘geneeslezen’: door het boek te lezen ondervinden slachtoffers dat ze geen alleenstaanders zijn en dat het best wel kan dat ze soms verbitterd, verdrietig of net boos zijn.”
Ook veroorzakers van ongelukken doen hun aangrijpende verhaal in het boek: “Ze gaan erg gebukt onder het feit dat ze de dood van iemand op hun geweten hebben of menen te hebben. Het gooit levens overhoop, ook al had de veroorzaker ‘nu eenmaal voorrang’… Dat draag je een leven lang met je mee.”
Het tweede deel van het boek is een gids voor zelfhulp. Buijssen beschrijft welke psychische reacties er kunnen optreden, hoe de verwerking kan verlopen en wanneer het aangeraden is om professionele hulp te zoeken. “Elk verkeersongeluk maakt immers ook minstens vijf indirecte slachtoffers in de naaste familie. Mensen die achterblijven of rechtstreeks geconfronteerd worden met al dan niet ernstige levensbeperkingen van een (zwaar)gewond familielid.

In zijn studententijd was Buijssen getuige van een dodelijk ongeluk dat een diepe indruk op hem naliet. Hij schrijft: ‘In een mum van tijd stonden er tientallen mensen om het slachtoffer. Tussen de lichamen door zag ik een plas bloed die snel groter werd. Ik durfde niet dichterbij te komen, zeker niet toen ik al snel iemand hoorde zeggen dat de mevrouw was overleden. Ik kon alleen maar aan haar familie denken: ze zullen haar nooit meer thuis zien komen.’
Buijssen: “Negentig procent van de nabestaanden – en ruim een derde van de zwaargewonden – heeft de eerste drie jaar na een ongeluk geen enkel plezier meer in het leven, alles lijkt zinloos. Maar naast de lichamelijke gevolgen van een ernstig verkeersongeluk kunnen ook de psychische consequenties dramatisch zijn”, zegt Buijssen. “Een kwart van de slachtoffers heeft verwerkingsproblemen en ontwikkelt het eerste jaar een posttraumatische stressstoornis, tien procent krijgt een depressie en een op de vijf heeft een verkeersfobie waardoor hij niet meer achter het stuur durft. En tussen die drie groepen zitten ook nog eens overlappingen. Daarnaast zijn er ook nog de ongelukken waarbij je er ‘met de schrik’ vanaf komt. Soms vergeet je dan dat verkeerde inhaalmanoeuvre van een tegenligger na enkele dagen, weken of maanden. Maar in hetzelfde geval kun je ook een psychotrauma ontwikkelen: een (bijna-)ongeluk drukt je immers keihard met de neus op het feit dat je leven wel eens plots afgelopen had kunnen zijn.”
Buijssen pleit dan ook voor meer politiecontroles en een strenge regelgeving in het verkeer. “Veel mensen hebben nu eenmaal een paar fikse boetes nodig om discipline te ontwikkelen. Dat geldt zeker voor wegpiraten die de wegen zien als een racebaan. Die mensen leren alleen maar van boetes en het intrekken van hun rijbewijs.”

Geert op ’t Eynde

Gevaar ligt op straat

Door HESTER HAARSMA

Elke dag nemen we een groot risico door in de auto of op de fiets te stappen.
Een op de drie Nederlanders komt door een verkeersongeval eenmaal in zijn leven in een ziekenhuis terecht. Duizend mensen sterven in Nederland per jaar in het verkeer, het aantal gewonden is een veelvoud hiervan.
Toch hangt het hoge dodental en de grote kans zelf slachtoffer te worden, niet als het zwaard van Damocles boven de hoofden van automobilisten. We stappen gerust in onze auto’s, overtreden maximale snelheden en zijn verontwaardigd als er geflitst wordt. “Verkeersongelukken zijn zo normaal geworden, dat we er niet bij stil staan’, zegt Huub Buijssen, auteur van het net verschenen zelfhulpboek voor verkeersslachtoffers, ‘Na de klap’.
“We praten veel meer over bijvoorbeeld het geweld ten opzichte van leraren op scholen dan over het aantal verkeersslachtoffers. Het gevaar dat ons echter daadwerkelijk bedreigt ligt op straat.” Het is Buijssen een raadsel waarom mensen, ondanks het leed op de wegen, nog steeds gemakkelijk in de auto stappen.
“Toch, als we erbij stil zouden staan dat een op de drie Nederlanders een ernstig ongeluk in zijn leven zal meemaken, dan durft niemand meer rustig achter het stuur te zitten. Kennelijk doet de geest dat deurtje dicht.”
Voor de mensen die betrokken zijn geweest bij een ongeval of het voor hun ogen hebben zien gebeuren, heeft Buijssen de gids geschreven. Hoe alledaags het leed op de weg dan ook mag zijn, de verhalen – van verdriet, pijn, woede – van betrokkenen in het boek zijn ingrijpend.

“Het waren herinneringen die ik liever weg wilde drukken in plaats van erbij stil te staan, erover na te denken en ze op te roepen. Mijn zonen die ‘ Papa, papa’ schreeuwden. Mijn vrouw die riep: ‘Wat gebeurt er nou?’, vertelt Evert Siemstra, betrokken bij een verkeersongeluk in Oostenrijk. “Waar ik het meest mee worstelde was dat ik mijn vrouw en kind niet in leven had kunnen houden. Daar had ik schuldgevoelens over. Wel duizend keer heb ik het ongeluk in mijn gedachten opnieuw beleefd. Ik wilde weten of ik het ongeluk had kunnen voorkomen.”

Geen enkel trauma is te vergelijken met een verkeersongeval, vindt Buijssen. “Als iemand sterft door bijvoorbeeld kanker of natuurgeweld, is dat makkelijker te verwerken dan een ongeluk dat voorkomen had kunnen worden. Telkens worden betrokkenen geconfronteerd met de vraag ‘Als we maar’. Dat mensen vaak geen afscheid hebben kunnen nemen, maakt de verwerking extra moeilijk.”

Posttraumatische stress-stoornissen zijn niet ongewoon na ongevallen.
“De eerste tijd beleef je het ongeluk steeds opnieuw en tegelijkertijd wil je die ervaring wegstoppen. Je bent ook schrikachtig. Dit een normale reactie op een abnormale gebeurtenis. Als je dat na drie maanden nog hebt is er een abnormale reactie ontstaan en heb je professionele hulp nodig. Dat rouwverwerking – afhankelijk van het soort ongeluk – een jaar kan duren, is logisch maar als het vijf jaar duurt, dan is dat niet goed, Dynamiek in de verwerking is nodig, een soort ‘vooruitgang’. “Zo is uit onderzoek bekend dat mensen van wie de partner na een kort ziektebed overleed, gemiddeld anderhalf jaar nodig hebben om het verlies te verwerken. Sterft een partner plotseling bij een verkeersongeluk, dan duurt de verwerking minstens twee keer zo lang, bij het verlies van een kind nog langer. Verlies markeert de tragiek van een verkeersslachtoffer, vooral als de gezondheid geschaad is. “Niet alleen moet men leren om met deze verliezen om te gaan, maar meestal brengt ernstig lichamelijk letsel ook weer andere verliezen met zich mee, die ook weer verwerkt moeten worden, denk bijvoorbeeld aan verlies van werk, financiële mogelijkheden, status, vrienden, hobby’s en woonomgeving. Juist de optelsom van dergelijke verliezen maakt het zo moeilijk om de draad van het leven weer op te pakken. Het zal dan ook een andere, vaak dunnere draad moeten worden.”
De gids voor verkeersslachtoffers is een zelfhulpboek. De tips en ervaringen van lotgenoten helpen veelal beter met verwerken dan advies van hulpverleners, is de overtuiging van Buijssen. Het boek geeft een helder overzicht van de gevoelens die normaal zijn na een traumatische gebeurtenis – van futloosheid, schuld, angst, jaloezie en vervreemding – welke gevoelens er kunnen bestaan ten opzichte van de dader, hoe je de klap te boven kunt komen en de fasen van verwerking. Slachtoffers tonen een wonderbaarlijke veerkracht in hun verwerking, ontdekte Buijssen. “Ze kunnen de grootste trauma’s overwinnen. Mensen hebben nog wel steeds littekens, maar ze kunnen van het leven genieten.” Zoals Siemstra, die na anderhalf jaar verdriet ontdekte dat hij door het diepste dal was gegaan.
“Ik had gedacht dat ik altijd een wrak zou blijven, dat ik de rest van mijn leven op familie en vrienden zou moeten steunen, maar dat bleek toch niet zo te zijn.”

Zelfs de herinnering aan een ongeluk kan op den duur vervagen. Veen taxichauffeur vertelde me dat hij achttien jaar gelden door rood reed en een botsing kreeg”, vertelt Buijssen. “Door rood licht rijden deed hij niet meer, zei hij, terwijl de man ondertussen met 140 kilometer per uur over de weg raasde.”

Na de klap, zelfhulpgids voor verkeersslachtoffers en hun naasten, De Stiel, Nijmegen
e14,90. ISBN 9070415348

Als de dood na de klap

Marie-Therese Roosendaal

Amsterdam zaterdag. Het verbaast psycholoog Huub Buijssen dat er nooit eerder een boek is geschreven voor en over verkeersslachtoffers. “Verkeersongelukken zijn blijkbaar zo gewoon dat ze zelfs zelden de krantenkolommen halen. Ieder jaar is 1% van de bevolking betrokken bij een ongeval op de weg. Een op de drie Nederlanders belandt daardoor eens in zijn of haar leven in het ziekenhuis. Voor slachtoffers zijn de gevolgen, lichamelijk en geestelijk, vaak zo aangrijpend dat hun leven in één klap verandert.” Buijssens boek ‘Na de klap. Gids zelfhulp voor slachtoffers en hun naasten’ (euro 14,95, isbn 9070415348 ) komt woensdag uit, op de jaarlijkse dag van de Wereld-gezondheidsorganisatie, die in het teken staat van de verkeersveiligheid. De ervaringen van Buijssen zijn aanleiding voor de gids: “Ik beschrijf mijn eigen ongelukken, en bijna-ongelukken, waarbij ik of anderen door het oog van de naald kropen. Vaak is het een reeks van toevalligheden waarom het nèt fout gaat, of nèt goed.”

“Mijn lijst ervaringen lijkt lang maar is in werkelijkheid veel langer. Ik heb het bijgehouden. Normaal vergeet je die verkeerde inhaalmanoeuvre van een tegenligger. Het hart klopt je even in de keel, maar de maanden erna denk je er niet meer aan. Ik heb al die gebeurtenissen opgeschreven.”

Als student was hij getuige van een dodelijk ongeluk, dat een diepe indruk op hem maakte: ‘In een mum van tijd stonden er tientallen mensen om haar heen. Tussen de lichamen door zag ik een plas bloed die snel groter werd. Ik durfde niet dichterbij te komen, zeker niet toen ik al snel iemand hoorde zeggen dat de mevrouw was overleden. Ik kon alleen maar aan haar familie denken: ze zullen haar nooit meer thuis zien komen.’

Huub Buijssen: “Het risico betrokken te raken bij een verkeersongeluk is groot, vele malen groter dan de kans vermoord of aangevallen te worden. Het aantal ‘zinloze’ moorden, dus geen crime passionel of afrekening, is klein. Toch maken mensen zich drukker over criminaliteit dan over verkeer. Bij de bevolking leeft de angst: ‘oh jee, niet dat donkere steegje inlopen’ terwijl ze zonder aarzelen de auto instappen. Als een agent een boete uitdeelt vanwege te hard rijden of ander wangedrag in het verkeer, reageren mensen met ‘joh, ga boeven vangen’. Dat is dus niet terecht.”

Los van de lichamelijke gevolgen van een ernstig verkeersongeluk kunnen de psychische consequenties dramatisch zijn. Een kwart van de slachtoffers heeft verwerkingsproblemen en ontwikkelt het eerste jaar een posttraumatische stress-stoornis, tien procent krijgt een depressie en een op de vijf heeft een verkeersfobie en durft niet meer achter het stuur te kruipen. Tussen die drie groepen zitten overigens overlappingen”, plaatst hij als kanttekening. “Negentig procent van de zwaargewonden en nabestaanden heeft de eerste drie jaar na een ongeluk geen enkel plezier meer in het leven, alles lijkt zinloos.”

In het eerste deel van het boek vertellen twaalf verkeersslachtoffers, waaronder ook familieleden, getuigen én de veroorzakers, over hun ervaringen: “Mensen kunnen er herkenning en bevestiging in vinden, er hoop uit putten ook. Deskundigen noemen het ‘geneeslezen’. Slachtoffers ondervinden dat het niet raar is dat ze soms verbitterd, woedend of somber zijn.”

Ook de tegenpartij, mensen die een dodelijk verkeersongeluk veroorzaakt hebben doen hun verhaal: “Zij gaan psychisch gebukt onder de dood van iemand als zij dit op hun geweten (menen te) hebben. Het zet een leven op z’n kop. Ook als je onschuldig bent en nou eenmaal voorrang had, draag je die dood toch een leven lang met je mee.”

Een citaat uit het boek: ‘U bent de derde die mij dit weekeinde opbiecht dat hij een dodelijk ongeluk heeft veroorzaakt. Ik ken u al jaren en u heeft er nooit een woord over losgelaten. U heeft gelijk, het is geen onderwerp dat je bij een borrel aansnijdt.”

De ervaringsverhalen zijn indringend: “Een abstract getal als duizend verkeersdoden gaat het ene oor in en het andere uit. Het verhaal van één individu blijft hangen, spreekt tot de verbeelding. Hoe een leven totaal ontwricht kan raken in honderdsten van een seconde.”

Een citaat : ‘Als. Daarmee begon Kelvin elke zin. Als Soraya haar zus niet had overgehaald om naar die discotheek te gaan. Als haar moeder strenger was geweest. Als ze het impulsieve karakter van haar moeder niet had geërfd.’

De tweede helft van het boek bevat een gids voor zelfhulp. De auteurs (Buijssen schreef het met Suzanne Buis) geven weer welke psychische reacties er kunnen optreden, hoe de verwerking verloopt en wanneer het raadzaam is professionele hulp in te roepen. “Elk verkeersongeluk maakt ook vijf indirecte slachtoffers: de naasten. De partner of ouders van iemand die stierf heeft het moeilijk. Maar ook als het slachtoffer het ongeval overleeft. Zestig procent van de relaties overleeft een whiplash niet.” Een slachtoffer: ‘Ik was altijd gewend geweest te kunnen doen en laten wat in me opkwam. Mijn wil was de baas. Nu was mijn lichaam dat, dat oude-mannenlijf. De toekomstdromen die ik had, waren vervlogen. En waarom zou je nieuwe maken als je niets meer kunt? Geen wonder dat ik de eerste vier, vijf maanden antidepressiva gebruikte. ‘Lichtgewond’ noemde men dat in het krantenverslag van het ongeval. Maar alles wat ik had, was me afgenomen.

Mijn vrouw en kinderen waren niet gewend aan mijn aanwezigheid. Ze hadden nooit rekening met me hoeven houden. Nu liep er van de ene op de andere dag een chagrijnige, oude bok in huis, die om het minste of geringste opstoof. Ik ben altijd al recht voor zijn raap geweest, maar na het ongeluk had ik mijn emoties helemaal niet meer onder controle.’

Buijssen heeft overigens weliswaar zijn rijbewijs gehaald, maar is na het examen welbewust nooit meer achter het stuur gaan zitten: “Ik ben te verstrooid en te bewust van de gevaren.”

 

De klap komt vaak pas na de botsing

Door Koen Voskuil

Verkeersongevallen. Ze komen zo vaak voor dat ze nauwelijks de krant meer halen. Maar achter elk ongeval schuilt een hoop leed. De pijn na een ongeval is niet alleen lichamelijk, ook psychisch dreunt de botsing door. In het boek ‘Na de klap. Gids zelfhulp voor verkeersslachtoffers en hun naasten’ beschrijven psycholoog Huub Buijssen en journalist Suzanne Buis de vergaande gevolgen na een verkeersongeval. En hoe je de klap te boven kunt komen.

“Vierentwintig jaar oud ben ik, wanneer ik tijdens een avondje stappen overmoedig roep: ‘Wanneer ik niet meer kan lopen, dan gooi ik me voor de trein’. Zesentwintig jaar oud ben ik wanneer ik in een rolstoel terechtkom en ik besef dat nooit meer kunnen lopen nog het kleinste probleem is, waarmee je te maken krijgt als je een dwarslaesie hebt.”

De nu 34-jarige Toon, een van de twaalf verkeersslachtoffers die worden beschreven in het boek ‘Na de Klap’, wordt in 1994 op zijn motor geschept door een auto. En in het ziekenhuis volgt de schok. Toon heeft een dwarslaesie opgelopen. Langzaam wordt hem duidelijk wat dat inhoudt: nooit meer kunnen lopen, je blaas niet meer onder controle hebben en… nooit meer op de ‘normale’ manier vrijen.

“Mensen die lichamelijk letsel oplopen, lijden vaak dubbel verlies”, zegt psycholoog Huub Buijssen. “Behalve de lichamelijke handicap lopen ze de kans om hun werk te verliezen, en daarmee een stuk aanzien. Anderen verliezen hun vrienden. Bij mensen die een whiplash hebben opgelopen, gaat het vaak mis in de relatie. Ze kunnen ineens slechter tegen geluid en hun humeur wordt vaak een stukje slechter. Eigenlijk is het logisch – maar nog even goed vreselijk – dat hun partner dan na verloop van tijd zegt: Sorry, maar daar was ik niet mee getrouwd.”

Buijssen beschrijft in ‘Na de klap’ tal van psychische klachten waarmee mensen te kampen hebben. “Er is bijvoorbeeld een grote groep mensen die niet meer achter het stuur durft te zitten na een ongeval”, vertelt de psycholoog. “Bij die mensen is training nodig om het rijden weer op te pakken. Een ‘normale’ fobie, zoals een liftfobie, kun je ontwijken. Maar er zijn veel mensen die voor hun werk wel weer de auto in moeten stappen.” Zelf neemt de auteur ook liever het openbaar vervoer, na verschillende verkeersongelukken te hebben meegemaakt. “Ik zit in de categorie mensen die wel met de auto gaat, maar weinig plezier beleeft aan de rit.”

Na een ongeval kampen mensen vaak met een schuldgevoel. En dat zijn niet alleen de slachtoffers. Zo beschrijft Buijssen het verhaal van een koster, die tijdens een tripje naar Duitsland een motorrijder doodrijdt en zichzelf dat niet kan vergeven. “Iedereen weet dat ongelukken niet altijd te voorkomen zijn. Iedereen weet dat een fout maken menselijk is. Maar toch hebben de veroorzakers van een ongeval het gevoel dat door hun toedoen iemand is doodgegaan.”

Toch is het niet zo erg om schuldgevoelens te hebben, vertelt Buijssen. Ze hebben een belangrijke psychologische betekenis om het opgelopen trauma te verwerken: “Schuldgevoelens horen bij het denken in onze westerse maatschappij. Wij geloven hier niet in toeval of het noodlot, we willen het leven zelf kunnen sturen. Als je een ongeluk ‘overkomt’, dan wordt dat beeld ontregeld. Maar door te denken: ‘als ik nou maar dit had gedaan’ gaan mensen geloven dat ze het een volgende keer kunnen voorkomen. En het leven dus weer zelf in de hand hebben.”

In ‘Na de klap’ worden meer tips gegeven hoe je een trauma na een ongeval kunt verwerken. Volgens de auteurs kan ook de omgeving daar een belangrijke rol in spelen. Buijssen haalt een interview aan van Hugo Borst met oud-international Michel Boerebach, die bij een verkeersongeluk zijn twee zoons verloor. Boerebach vertelt aan Borst hoe zijn beste vriend René Eijkelkamp (ook oud-international) hem elk dag belt. ‘Eijk’ haalt Boerebach over om ’s ochtends zijn bed uit te komen, om weer te gaan trainen. Om uiteindelijk het leven weer op te pakken.

“Ik kreeg het niet voor elkaar om in het boek adviezen op te schrijven voor mensen die hun kind hebben verloren”, bekent Buijssen. “Dat is zoiets ergs, dat draag je altijd met je mee. Ik heb enkele verhalen van mensen in die situatie opgeschreven, in de hoop dat lotgenoten daar iets uit kunnen putten.”

Toch valt het op dat de meeste mensen in het boek uiteindelijk de klap te boven komen. “Sommigen lukt dat na enkele weken, anderen doen er jaren over. Maar uiteindelijk blijken mensen over een enorme veerkracht te beschikken”, vertelt Buijssen.

Dat blijkt ook uit het verhaal van Toon, die ondanks zijn dwarslaesie niet opgeeft. Aanvankelijk overheerst nog de angst. Zou zijn relatie standhouden nu zijn leven zo ingrijpend was veranderd? Hoe is het om je verdere leven in een rolstoel te zitten? Maar als hij in een revalidatiecentrum terechtkomt, besluit hij zich te gaan richten op alles wat hij nog wel kan. Toon leert steeds beter omgaan met zijn handicaps. Hij gaat sporten. Hij vecht zich terug in de maatschappij. En zijn vriendin blijft aan zijn zijde. Toon: “Bij de pakken neerzitten, daar is niemand mee gebaat. Ik heb een ander leven, een moeilijker leven dan eerst. Maar een leven dat nog steeds de moeite waard is en waar ik blij mee ben.”

——————————————————————————–

Huub Buijssen, Suzanne Buis, Na de klap. Gids zelfhulp voor verkeersslachtoffers en hun naasten., De Stiel, Nijmegen, 2004

Verkeerscontroles en fikse boetes zijn heel nuttig

Wim Doesborgh

Sittard – Morgen is het wereldgezondheidsdag, helemaal in het teken van de verkeersveiligheid. Een mooie dag om de aandacht voor dit thema ook in Nederland een extra injectie te geven. Want, vindt de Limburgse psycholoog Huub Buijssen, we beseffen nog maar half hoe ernstig het is gesteld met de trauma’s van de tienduizenden slachtoffers die elk jaar vallen.

,,Bij de afslag gebeurde het. ‘Oei, een motorrijder’, hoorde ik mijn vrouw zeggen. Op hetzelfde moment voelden we een klap rechts tegen het voorwiel. Een man buitelde over de motorkap. Mijn voet drukte op de rem. De auto stopte. Als verlamd bleven in onze stoelen zitten. Oh, laat dit niet waar zijn!”

Helaas het was waar. De Limburgse koster en zijn vrouw die hun ongeluk vertellen in het nieuwe boek Na de klap moeten tot hun ellende vaststellen dat de motorrijder morsdood tegen de autodeur ligt; en de vrouw die bij hem achterop zat, tien meter verderop zwaargewond op de weg ligt. Een traumatische ervaring volgt: de koster en zijn vrouw komen maar moeilijk met het ongeval klaar.

Het is één van de trieste verhalen over verkeersongelukken die psycholoog Huub Buijssen en verpleegkundige/journaliste Suzanne Buis hebben opgetekend in hun nieuwe boek. Een boek dat morgen verschijnt op Wereldgezondheidsdag en dat de lauwe aandacht die er in ons land voor dit thema is, moet ombuigen. Verhalen van slachtoffers en veroorzakers van ongelukken die met enorme problemen komen te zitten. Plus analyses en eerste adviezen voor zelfhulp van de auteurs.

,,Het verbaast me dat een boek over dit thema, de trauma’s die mensen oplopen als gevolg van een verkeersongeluk, nog nooit in Nederland is geschreven”, zegt Buijssen. ,,En dat terwijl het verkeer voor mannen de belangrijkste oorzaak is van psychotrauma’s. Bij vrouwen is dit, na seksuele intimidatie, nummer twee op de lijst van trauma-oorzaken. Een kwart van de mensen die een verkeersongeluk hebben gehad, heeft ernstige problemen met de verwerking daarvan, 10 procent ontwikkelt een ernstige depressie, en één op de vijf krijgt na het ongeluk een zodanige fobie dat hij niet meer achter het stuur durft. Voor 90 procent van de zwaargewonde slachtoffers is ten minste drie jaar lang alle plezier uit hun leven verdwenen. Dat zijn enorme aantallen. Daar kunnen we niet schouderophalend aan voorbijgaan.”

Buijssen ergert zich groen en geel aan mensen die bij een verkeerscontrole worden aangehouden en dan tegen de agent zeggen: ‘Zeg, kunnen jullie niet beter boeven gaan vangen?’.

,,Een belachelijk verwijt. Nergens valt voor de politie zoveel ‘gezondheidswinst’ te boeken (zeg maar: minder doden en gewonden) als in het verkeer. Verkeerscontroles zorgen aantoonbaar voor zo’n 250 doden minder per jaar, dat is evenveel als het aantal moorden dat jaarlijks in Nederland wordt gepleegd. Bij dat laatste komt de politie met veel manschappen achteraf in actie. Controles zijn preventief, kosten veel minder inzet en leveren dus veel meer op. Bedenk trouwens dat ook iemand die ‘slechts’ een whiplash oploopt in het verkeer er meestal veel langer slecht aan toe is dan een burger die een keer op straat in elkaar wordt geslagen. Dat is ook erg, maar die zit niet jarenlang met de pijn.”

Behalve het belang van extra maatregelen (geen nachtritten in het weekeinde voor beginnende, jeugdige chauffeurs bijvoorbeeld) wil Buijssen vooral het belang van de verkeerscontroles benadrukken. Hij vindt dat niet alleen radarverklikkers moeten worden verboden, maar ook de mededelingen op radio en in kranten waar op verkeerscontroles wordt gewezen. Voor de oproep die bijvoorbeeld L1 Radio aan lezers doet om door te bellen als ze verkeerscontroles hebben gezien (om die dan als waarschuwing aan de luisteraars door te geven), heeft Buijssen geen goed woord over.

,,Dat helpt niet. Is zelfs schadelijk. Veel mensen hebben nu eenmaal een paar flinke boetes nodig om verkeersdiscipline te ontwikkelen. Dat geldt zeker voor de wegpiraten die de snelweg beschouwen als een racebaan. Als we deze gevaarlijke chauffeurs een filmpje laten zien met de desastreuze gevolgen van te hard rijden, maakt dat weinig indruk. Uit een recent onderzoek is gebleken, dat ze in de praktijk juist nog harder gaan rijden! Deze mensen leren alleen van forse boetes en van het tijdelijk intrekken van hun rijbewijs. Kijk trouwens maar naar België: daar wordt veel minder gecontroleerd dan bij ons – met als gevolg dat het aantal verkeersdoden per jaar twee keer zo hoog is als in Nederland.”

Behalve voor de gezondheid, becijfert Buijssen, is het ook voor de portemonnee van de Nederlandse samenleving gunstig als er meer maatregelen en controles zouden komen. ,,De medische en materiële kosten van verkeersongelukken kosten ons land elk jaar tien miljard euro per jaar. Een op de drie mensen in de WAO is een slachtoffer van een verkeersongeluk. Als je daarbij optelt dat behalve de slachtoffers ook alle nabestaanden, partners, collega’s en andere relaties direct of indirect de gevolgen ondervinden van een verkeersongeluk, kun je uitrekenen dat bijna iedereen in zijn leven minstens één keer de last daarvan ervaart. Ik begrijp dan ook niet goed dat de overheid nog altijd geen groot plan, een ‘deltaplan’, heeft opgesteld om aan deze schrijnende situatie iets te doen.”

Huub Buijssen en Suzanne Buis: Na de klap. Gids voor zelfhulp voor verkeersslachtoffers. Uitgeverij De Stiel, ISBN 9070415348, 160 pag. Prijs 14,95 euro.