‘Misplaatste flinkheid breekt verpleegkundige op.’ De Volkskrant, 12 juli 1999

Van onze verslaggeefster
Ellen de Visser
UTRECHT

Verpleegkundige Mathilde Bos had nog nooit een dode gezien toen ze vlak na haar diplomering op een psychiatrische afdeling ging werken. Tijdens een van haar eerste nachtdiensten kwam ze voor een gesloten douchedeur te staan. De douche liep, ze wist meteen dat er iets ernstig mis was. Een patiënt bleek zich te hebben opgehangen aan de ceintuur van zijn ochtendjas. Toen ze de deur opende, lag hij in zijn strop. Ze maakte de reeks nachtdiensten af en vroeg daarna overplaatsing aan naar een andere afdeling. Sindsdien heeft ze nooit meer een nachtdienst gedraaid. Met haar collega’s sprak ze niet over de reden van haar vertrek. Nu, vijftien jaar later, heeft ze nog altijd last van de gebeurtenis. ‘Ik herinner me nog de paniek voor de deur.’ Wijkverpleegkundige Renze Vink werkte al een paar jaar op een consultatiebureau toen ze een op het eerste gezicht gezonde baby onder ogen kreeg. De moeder maakte zich ernstig zorgen, Vink stelde haar gerust. De volgende dag overleed het kind. ‘Ik heb echt niet gezien dat de baby ziek was’, zegt ze. ‘En toch voelde ik me zo schuldig. Hoe kon ik mijn eigen ogen nog geloven?’ ze stuurde de ouders een condoléancebrief, maar zij wilden haar niet zien. Een week later diende ze haar ontslag in. Misplaatste flinkheid. Zo karakteriseert beleidsmedewerker M. Bogers van vakbond Nu91 de beroepshouding van verpleegkundigen. ‘Even naar de wc om uit te huilen en dan diep ademhalen en verder. Ze eisen van zichzelf dat ze snel de draad weer oppakken.’ Uit een enquête van Nu91 blijkt dat velen daar moeite mee hebben.

Een op de vijf verpleegkundigen lukt het niet om een traumatische gebeurtenis achter zich te laten. Zij lijden vaak aan een posttraumatische stress-stoornis. De nazorg is gebrekkig: de verpleegkundige moet meestal na een kop koffie en een sigaret weer aan het werk. Bogers: ‘Het idee heerst nog altijd dat emotionele gebeurtenissen nu eenmaal bij het vak horen en dat verpleegkundigen daar maar tegen moeten kunnen.’ Ook de werkdruk speelt een rol. De tijd ontbreekt vaak om rustig met een collega te praten. ‘Het circus draait door’, zegt Bos. ‘Voor collega’s is het een incident. Bij jou zit het in je lichaam.’ De reactie op een trauma is volgens Vink des te heftiger als een verpleegkundige het gevoel heeft een fout te hebben gemaakt. ‘Een ambulancebroeder mag emotioneel reageren na een mislukte reanimatiepoging. Maar wat moet een verpleegkundige die vergeet het bedrek omhoog te doen waardoor een patiënt uit bed valt, of die een tienvoudige dosis inspuit? Dat is pijn waar niet mee valt te scoren. En dat is waar verpleegkundigen zo bang voor zijn. Maar je bent God niet, het gebeurt.’ Vink werd na haar gemiste diagnose door de thuiszorginstelling ontboden. De ouders hadden een rechtzaak aangespannen, Vink kreeg zwijgplicht opgelegd en wil dan ook niet met haar echte naam in de krant. ‘Ik zie de manager nog woedend en met opgeheven wijsvinger voor me staan. Jij hebt geen fout gemaakt, riep ze. Dat heeft me erg veel pijn gedaan. De organisatie moet achter je staan, vragen hoe het met je gaat, en niet uit angst voor de goede naam je fout ontkennen.’

Hoe heftig de ervaringen van verpleegkundigen zijn, blijkt uit de verhalen die klinisch psycholoog Huub Buijssen heet vermeld. Verpleegkundigen schreven hem over de meest uiteenlopende onderwerpen: het sterven van een kind, zelfmoord, agressie van patiënten, de eerste keer een overledene afleggen, alleen in de lift met een patiënt die bijna stikt, in het holst van de nacht met een lijk naar het mortuarium. Buijssen stelde samen met een verpleeghulp Suzanne Buis vier boeken samen over het onderwerp. Geschokt (over de somatische zorg) en Geraakt (over de psychiatrie) verschenen vorige maand (Elsevier/ De Tijdstroom; ƒ19,60 en ƒ16). De verhalen uit de thuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg worden binnenkort gebundeld. Vooral leerling-verpleegkundigen zijn kwetsbaar, weet Buijssen. ‘Ze worden op jonge leeftijd met dingen geconfronteerd die een ander pas veel later of helemaal niet meemaakt.’ Hij pleit voor extra aandacht in de opleiding. Leerlingen worden nu nauwelijks voorbereid op indringende gebeurtenissen. Bos is sinds een aantal jaren docent aan een hbo-v. Ze heeft voor haar leerlingen een les samengesteld over traumatische ervaringen. ‘Ik beschouw het als mijn missie. Leerlingen reageren vaak angstig als ze zich realiseren wat ze kunnen meemaken. Ik vertel dat ze veel kunnen hebben, als ze maar op de juiste manier met heftige gebeurtenissen omgaan. ‘Openheid is het sleutelwoord. Zorg dat je blijft praten, tot lang na het incident. Je weet van jezelf vaak niet hoe je reageert op een trauma. De reactie komt vaak later. Dat kun je nog weleens akelig verrassen.’

Helft verplegers heeft traumatische ervaring
Ruim de helft van de verpleegkundigen heeft de afgelopen vijf jaar een traumatische gebeurtenis meegemaakt, blijkt uit een onderzoek van Nu91, de beroepsorganisatie van de verpleging. Een op de vijf heeft na zo’n gebeurtenis serieus overwogen om uit het vak te stappen. Vooral leerlingen blijken kwetsbaar. Ruim 30 procent staakt de opleiding voortijdig. Volgens deskundigen zou dat vaak te maken kunnen hebben met trauma’s op het werk. Naar traumatische ervaringen in de gezondheidszorg is nog weinig onderzoek gedaan. Een paar jaar geleden werd een studie verricht naar agressie in de psychiatrie.

Daaruit bleek dat ruim de helft van de personeelsleden in psychiatrische instellingen minstens een keer per jaar letsel op. Maar zelfs psychiatrisch verpleegkundigen – die vaker met geweld worden geconfronteerd dan politieagenten – worden op hun werk amper opgevangen. Uit de enquête van Nu91 blijkt dat slechts in 15 procent van de instellingen nazorg is geregeld. Daarmee loopt de gezondheidszorg ver achter bij andere beroepsgroepen. Voor politieagenten en brandweerlieden die een menselijk drama meemaken, machinisten die een ‘springer’ voor de trein krijgen en bankemployés die worden overvallen, is al jaren nazorg geregeld. Nu91 heeft tijdens de recente CAO-onderhandelingen met de ziekenhuizen invoering van een trauma-protocol geëist. De ziekenhuizen hebben toegezegd op korte termijn opvang en nazorg voor hun personeel te regelen.