Praten of zwijgen? Psychologie Magazine nr 1 januari 2001
De psychotherapeuten G. van Vugt en T. Besems zijn van mening dat het niet nodig, nee zelfs schadelijk is om mensen na een ramp te laten praten, omdat volgens hen uit neurologisch onderzoek blijkt dat het trauma dan juist in de hersenen ‘brandt’ Het Instituut voor Psychotrauma vindt deze opvatting ‘absolute flauwekul’ en stelt dat mensen juist grote behoefte hebben om te praten. Wie heeft er nu gelijk? Ik denk beiden. Het psychotrauma heeft – hoe wonderbaarlijk ook – het herstel zelf ingebouwd.
De twee hoofdverschijnselen van het psychotrauma zijn: veelvuldige herbeleving en ontkenning. Het wezen van psychotrauma is de strijd tussen deze twee krachten. De sleutel tot verwerking is deze beide afwisselend aan bod te laten komen. Verwerking stagneert als een van beide de overhand krijgt. De kunst is om – en dat gebeurt bij de meeste vanzelf! – herbeleving een kans te geven tot het moment dat het zeer gaat doen, om daarna via afleidende bezigheden en andere vormen van bewust of onbewuste verdringing weer tijd te vinden om de accu op te laden. Totdat men weer in staat is een volgende confrontatie aan te gaan. Hoeveel confrontatie iemand aankan, verschilt per individu. Aan het verwerken van een psychotrauma hoeft doorgans geen psycholoog te pas te komen. Sterker nog: als een professionele hulpverlener die zweert bij praten er zich meteen mee gaat bemoeien, is de kans juist groter dat het misgaat. Als hij het slachtoffer heviger en langer met de gebeurtenis confronteert dan het aankan, doet hulpverlening meer kwaad dan goed. Het trauma brandt in. Kortom, de juiste balans vinden tussen praten en zwijgen, daar komt het op aan. Zowel voor het slachtoffer als voor degene die wel helpen.